19/05/2020
Naarmate we over recentere overlijdensgegevens beschikken – nu voor de periode van 16 maart tot 3 mei – wordt het effect van de epidemie op de sterfte in ons land steeds duidelijker.
In België wordt het eerste overlijden door het Covid-19 virus vastgesteld op 10 maart 2020. Gedurende die week (9-15 maart) stellen we nog een lagere sterfte vast dan wat men gewoonlijk noteert voor deze periode van het jaar. Het aantal overlijdens aan Covid-19 is dus nog zeer laag en de sterfte aan andere oorzaken ligt lager dan gemiddeld voor dezelfde week in andere jaren. Vanaf week 12 (16 maart tot 23 maart) is er sprake van een iets hogere sterfte dan verwacht. Het maximale aantal overlijdens op één dag wordt bereikt in week 15, namelijk op 10 april. Met 667 sterfgevallen overlijden op die dag meer dan het dubbele van het normale aantal personen. In week 18 (27 april tot 3 mei) is het aantal geregistreerde overlijdens weer gedaald tot 2363, maar er is dan nog steeds sprake van oversterfte voor deze week van het jaar. Dit zijn voorlopige cijfers die misschien nog licht onderschat worden.
Wanneer we de algemene sterfte voor de periode van week 12 tot en met week 18 optellen en vergelijken met het gemiddelde voor de vijf voorafgaande jaren (2015-2019) dan stellen we vast dat er 8186 personen meer overleden zijn dan verwacht. Daarbij concentreert de oversterfte zich vooral in de weken 14, 15 en 16 met een sterfte die in deze periode dubbel zo hoog ligt dan normaal.
Wanneer we de evolutie van de sterfte per arrondissement op weekbasis bekijken, dan zien we dat wellicht geen enkel arrondissement nog ontsnapt aan de gevolgen van Covid-19. Voor een aantal kleine arrondissementen moeten we, gegeven de lage aantallen, voorzichtig zijn. Zo blijkt Diksmuide over de gehele periode geen oversterfte te vertonen, met uitzondering van week 16. De cijfers geven ook goed het ongelijkmatig verloop van de epidemie aan.
Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijkt het aantal sterfgevallen in week 15 tot driemaal hoger te liggen dan normaal. Dat is een hoger cijfer dan voor de arrondissementen, Tongeren, Hasselt en Bergen, die net onder een drievoudig verhoogde sterfte zitten. Als we dus afgaan op het aantal overlijdens en niet op de geregistreerde besmettingen, dan is het Brussels Gewest blijkbaar de meest getroffen regio van het land. Het arrondissement Hoei dat tot week 16 relatief gespaard bleef van oversterfte, blijkt in week 17 dan plots toch nog een piek te bereiken.
Bron gegevens: Statbel
Legende:
Groen: lagere sterfte dan verwacht tot maximaal 10% boven verwacht aantal overlijdens
Oranje: oversterfte met meer dan 10% en minder dan 50%
Rood: oversterfte van meer dan 50%
Blauwe gemeenten: vroege starters in week 12 en 13
Lichtgele gemeenten hebben minder dan 200 overlijdens over de 7 weken van observatie en vertonen gemakkelijker toevals-schommelingen wegens kleine bevolkingsaantallen
Als we arrondissementen met kleine populatie buiten beschouwing laten dan stellen we vast dat de epidemie in een tiental arrondissementen reeds oversterfte veroorzaakte meteen in de eerste twee weken van de observatieperiode. Zoals verwacht kan worden behoren de arrondissementen met de hoogste totale oversterfte meestal tot deze vroege starters. In de piek van week 14 tot 16 kleuren ongeveer alle arrondissementen rood met een oversterfte van minstens 50%. Diverse arrondissementen kennen een verdubbeling t.o.v. de normale sterfte en voor Brussel, Leuven, Mons en Hasselt is dit zelfs drie volle weken na elkaar het geval.
Tijdens deze piek hebben slechts een handvol arrondissementen cijfers die lager liggen dan 50% oversterfte. Dit is met name het geval voor het dunbevolkte Virton en voor Hoei, waar de laatste weken de trend toch nog keerde. Een aantal andere arrondissementen zoals Dinant, Oudenaarde, Diksmuide, Soignies en ook Gent zitten twee van de drie weken onder de 50% oversterfte.