2006 - 2009 | Vlaamse Gemeenschap - IVA Studiendienst van de Vlaamse Regering
Voorstelling en Betekenis
Promotor
Mark Elchardus
Researcher
W. Smits (VUB SOCI)
CONTRACT 1: Meer tijd, meer geld, meer promotiekansen op het werk, … De tevredenheid van de Vlaming. Een beschrijvende analyse, 1996-2006
Tussen 1996 en 2006 werd in de SCV-surveys gepeild naar de tevredenheid met een groot aantal levensomstandigheden en levensdomeinen. Het meest tevreden is men met wat zich binnen een strikte afbakening van de privé sfeer bevindt: de eigen woning en de intimici. Er tekenen zich echter ook een aantal pijnpunten af. De Vlamingen willen meer tijd, meer geld en betere loopbaanperspectieven. Er is relatief veel ontevredenheid over de werkdruk, over het gebrek aan tijd en het gebrek aan vrije tijd tijdens de werkweek. Er is ook relatief veel ontevredenheid over het inkomen en, in mindere mate, over de levensstandaard. Terwijl een overgrote meerderheid van de Vlamingen tevreden is met hun werk in zijn geheel genomen, zijn velen ontevreden over het gebrek aan kansen die zij krijgen om iets nieuws te leren, alsook over het gebrek aan promotiekansen. Hoog opgeleiden hebben veel kans om tijdsdruk te ervaren, maar tevreden te zijn over hun inkomen en levensstandaard; laag geschoolde worden dikwijls in de tegengestelde situatie geduwd, zij koppelen tijdscomfort aan ontevredenheid over de levensstandaard.
CONTRACT 2: Evolutie onveiligheidsgevoel collectieve vooorstelling van onbehagen
Een groot deel van de inwoners van Vlaanderen voelt zich onveilig. Een overgrote meerderheid van de jongvolwassenen is van oordeel dat allerhande risico’s en gevaren over de laatste halve eeuw zijn toegenomen. Zij denken daarbij vooral aan het risico slachtoffer te worden van misdaad of van onveilig verkeer. De perceptie van toegenomen risico’s verwijst dus vooral naar wat wordt gemeten als onveiligheidgevoel. In deze bijdrage wordt de evolutie van dat gevoel tussen 1998 en 2008 geschetst. Daaruit blijkt een dalende trend. Deze heeft zich vooral tussen 2001 en 2006 voorgedaan. De daling is betekenisvol, maar de onveiligheidsgevoelens blijven ook in 2008 nog zeer hoog. De vergrijzing draagt waarschijnlijk bij tot de hoge onveiligheidsgevoelens, oudere mensen voelen zich immers veel onveiliger dan jonge mensen. Over de laatste 10 jaar is de relatie tussen de leeftijd en de onveiligheidsgevoelens wel veranderd, althans voor de mannen. De daling van de onveiligheidsgevoelens doet zich voornamelijk voor bij de 55-plussers; in mindere mate bij de jongere mannen. Die ontwikkeling is echter bescheiden en verklaart niet of nauwelijks de tussen 2001 en 2006 opgetekende daling van de onveiligheidsgevoelens.
CONTRACT 3: Het participatielandschap en burgerschap
Dit artikel brengt verschillende vormen van maatschappelijke betrokkenheid in kaart en onderzoekt de wijze waarop deze samenhangen met houdingen en opvattingen. Een clusteranalyse op verschillende vormen van participatie van de Vlaamse volwassen bevolking brengt zes verschillende vormen van betrokkenheid aan het licht. Deze zijn vooral gestructureerd door de leeftijd en het opleidingsniveau. Er zijn drie groepen van types voor de jongvolwassenen, de middelbare leeftijd en de senioren. De clusters voor elke leeftijdsgroep splitsen zich verder op naar opleidingsniveau. De types van verbondenheid hebben een invloed op zowel het maatschappelijk vertrouwen als op de levenstevredenheid. De invloed op het maatschappelijk vertrouwen is echter veel groter dan de invloed op de persoonlijke levenstevredenheid. Mensen van wie de interactie zich beperkt tot werk, sport en televisie staan wantrouwig tegenover de maatschappelijke instellingen en de medemens. Communicatieprocessen die tot stand komen in het verenigingsleven, via cultuurparticipatie en amateurkunsten dragen bij tot maatschappelijk vertrouwen.
CONTRACT 1: More time, more money, more chances of promotion, … The satisfaction of the Flemish people. A description, 1996-2006
Between 1996 and 2006, the yearly survey concerning Social and Cultural Changes in Flanders, registered the satisfaction of the respondents with a wide range of activities, environments and other aspects of daily life. Over the ten year period, satisfaction and subjective well being have shown little to no change.
The highest levels of satisfaction are consistently recorded for the private sphere. The Flemish are almost unanimously satisfied with their homes and with the members of their family. While the satisfaction of the Flemish population as a whole is relatively high – about average when compared to other European population – a number of areas of concern clearly emerge. There is less satisfaction with income than with many of the others aspects of life, and sizable proportions are dissatisfied with the work pressure to which they are subjected as well as with the lack of time and free time available to them. While in general the Flemish are very satisfied with their job – about 90% expressing satisfaction with their “job in general” – there again high levels of dissatisfaction with some aspects of the job emerge. Opportunities to learn on the job and chances of promotion are deemed insufficient by many, only 58% of the respondents expresses satisfaction with the first, 43% with the latter.
People with advanced training often find themselves in a situation in which they are (very) satisfied with their income, but (very) dissatisfied with their lack of time; while people with low qualifications often find themselves in the opposite position, satisfied with their free time, but dissatisfied with their income. Of those two imbalanced, but systematically occurring situations, it is the latter – time riches and income poverty – that contributes most to unhappiness.
CONTRACT 2: Feelings of insecurity in Flanders 1998-2008
Feelings of insecurity are very high among the inhabitants of Flanders. A survey of young adults shows that a large majority of them is convinced that many kinds of risks and threats have increased over the past half century. Particularly the risk of becoming a victim of crime and/or traffic is considered to have increased by an overwhelming majority. These risks are the focus of the feelings of insecurity measured and analyzed in this contribution. The analysis of the evolution of those feelings between 1998 and 2008 shows a statistically significant decline that more particularly occurred between 2001 and 2006. The available data make it possible to observe the decline, not to explain it. It should moreover be observed that despite this decline the feelings of insecurity remain very high in 2008. The aging of the population has most likely contributed to this situation, for old people feel more insecure than young ones. Over the past ten years the relationship between age and feelings of insecurity did however change, at least among men. The decline of the feelings of insecurity is more pronounced among the men over 55 than among the younger men. This evolution is however modest and explains hardly the established decline of the feelings of insecurity between 2001 and 2006.
CONTRACT 3: A typology of societal involvement. Types of societal involvement and their consequences.
This article maps different kinds of involvement in social life and studies its relationship to attitudes and subjective well being. Clusteranalyses on different forms of participation of the Flemish population, 18-75 years, reveals that one can distinguish six clusters of combinations of types of involvement. These turn out to be structured by age and education. There are three clusters or types of involvement one each for young adults, middle aged persons and seniors. The clusters for each age group are further differentiated by education .Each age specific clusters splits in two, one for the less, one for the more highly schooled. The types of involvement or the combinations of different forms of interaction and communication, do have an influence on societal trust as well as on personal well being. The impact on societal trust is, however, much stronger than the impact on personal life satisfaction. People who limit their interactions to work, sport and/or television put less trust in institutions and other people. The kind of communication processes that come about through participation in voluntary associations and through cultural participation and the practice of amateur art and creative hobbies contribute to societal trust.