2000-2006| Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Programma Beleidsgericht Onderzoek '99 - beleidsdomein Cultuur
In het kader van het Programma Beleidsgericht Onderzoek 1997, kreeg de Vakgroep Sociologie van de Vrije Universiteit Brussel de opdracht om een grootschalig tijdsbudget-onderzoek in Vlaanderen uit te voeren (PBO97/3/109). Het veldwerk van dit onderzoek vond plaats in 1999 (periode 15/4 t.e.m. eind oktober). Ruim 1500 Vlamingen tussen 16 en 75 jaar oud worden twee keer mondeling geinterviewd en vullen gedurende een week een tijdsbestedingsdagboekje in. In het dagboekje noteren de respondenten sequentieel alle activiteiten die ze stellen gedurende de week, telkens met de begin- en eindtijd, de plaats van de activiteit, het eventuele transportmiddel, of er andere aanwezig waren en met wie ze gesproken hebben. Het lopende onderzoek werd zo geconcipieerd dat het kan dienen als aanzet voor longitudinaal tijdsbudget-onderzoek in Vlaanderen, waarbij periodiek bij een aselecte steekproef van Vlamingen een vergelijkbare tijdsbudget-studie zal worden uitgevoerd, zodat trends in tijdsbesteding en tijdsordening kunnen worden waargenomen.
In dit projectvoorstel beogen we de voorbereiding en de afname van de tweede golf van het Vlaamse tijdsbudget-onderzoek. Indien we, zoals in Nederland, om de 5 jaar een peiling willen houden, dan vindt de tweede golf plaats in 2004. In onderhavig project stellen we voor om de opgebouwde expertise inzake tijdsbudget-onderzoek maximaal aan te wenden ter voorbereiding van de volgende golf.
Om de continuiteit en de optimale valorisatie van het tijdsbudget-onderzoek te garanderen stellen wij een project voor bestaande uit drie stappen, uitmondend in de volgende golf van het Vlaamse tijdsbudget-onderzoek:
a) De inhoudelijke en methodologische voorbereiding van het onderzoeksinstrument voor de volgende meting. Dit willen we onder meer doen door het ontwikkelde onderzoeksinstrument te toetsen aan de instrumenten die in andere landen gebruikt worden (o.a. Nederland en het EUROSTAT-tijdsbudget) en nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen op te sporen waarmee rekening moet worden gehouden bij een volgende peiling. Ook door een internationale vergelijking te maken van onze onderzoeksresultaten met die van andere landen hopen we niet alleen bij te dragen tot een betere kennis van het sociale leven in Vlaanderen, maar ook een beter zicht te krijgen op de mogelijkheden en de beperkingen van ons onderzoeksinstrument. Uiteraard is het bij een eventuele bijsturing van het onderzoeksinstrument van essentieel belang dat de vergelijkbaarheid met de eerste golf niet teloor gaat.
b) We willen de data die we verzamelden in ’99 maximaal valoriseren door onder meer een reeks workshops te organiseren voor beleidsmedewerkers en onderzoekers. In deze sessies moeten potentiale gebruikers vertrouwd gemaakt worden met de data, gewezen worden op de diverse mogelijkheden van de tijdsbudgetdata en bijgebracht worden hoe deze te gebruiken. Het is de bedoeling het gebruik van de verzamelde data door verschillende beleidsdomeinen te stimuleren en hieruit ook lessen te trekken voor de tweede peiling van het tijdsbudget-onderzoek.
c) De vorige twee stappen zouden moeten leiden tot het op punt stellen van het onderzoeksinstrument voor een nieuwe peiling. In 2004 willen we overgaan tot het uitvoeren van het veldwerk van de tweede golf. Het laatste onderzoeksjaar wordt dan benut voor het uitvoeren van de eerste analyses op de nieuwe data.
Time use in Flanders: a longitudinal time budget study
TOR’99 is a sociological survey project in which 1533 respondents (16-75 years old) were asked to register their activities in a diary for seven days. Besides the different activities, the respondents were asked to register the different contexts of the activities (the duration of the activity, where the activity took place, the way of transportation they used, the persons that were present during the activity and who they spoke with). The current research should be the beginning of a series of time budget studies so longitudinal time use research can be carried out systematically and evolutions in time use can be studied. To create a future for time-use research in Flanders we aim at the preparation of a second large-scale survey that will take place in 2004.